Koninklijk besluit 3-7-1996
Résumé: Numac tekst: 2020201668
De hierna vermelde bijlagen kan u terugvinden in de tabel met bijlagen die zich onder de inhoudstafel bevindt:
Verlag aan de Koning
Advies Raad van State
Bijlagen 2, 3 en aanvraag inschrijving GVU
Note: Met volledige historiek.
Tekst bijgewerkt tot: B.S. 30-10-2023 - Numac: 2023044911
Afdeling III.- Nadere regelen inzake het behoud van het recht op de geneeskundige verstrekkingen
Art. 131.
§ 1. Eens het voormelde recht op geneeskundige verstrekkingen is ingegaan op de wijze, omschreven in artikel 129, is de verdere toekenning van het recht, die onderworpen is aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 123 van de gecoördineerde wet, tevens onderworpen aan de voorwaarde dat de hoedanigheid van [gerechtigde als bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° tot 16°, 20°, 21°, 22° en 24°] van de gecoördineerde wet nog bestond in het laatste kwartaal van het refertejaar of in de loop van het daaropvolgende kalenderjaar.
De jaarlijkse bijdrage mag worden betaald met maandelijkse gedeelten van respectievelijk 180 frank of 120 frank.
Indien het tijdvak waarvoor een bijdrage verschuldigd is, minder dan één kalenderjaar telt, wordt de bijdrage verminderd tot een aantal maandelijkse gedeelten, gelijk aan het aantal volledige of onvolledige maanden begrepen in dat tijdvak.
De voormelde toekenning van recht kan slechts gebeuren, indien de bijdragverplichtingen in verband met het refertejaar werden nagekomen, en zulks uiterlijk op 31 december van het daaropvolgende vijfde kalenderjaar.
De in dit artikel vastgestelde bedragen zijn gekoppeld aan spilindex 148,80 van het indexcijfer der consumptieprijzen. Die bedragen worden op 1 januari van elk jaar aangepast aan de hoegrootheid die het indexcijfer der consumptieprijzen heeft bereikt op 31 oktober van het vorige jaar.
[In afwijking van het eerste lid wordt het recht op geneeskundige verzorging verlengd vanaf de eerste dag van het kalenderkwartaal in de loop waarvan opnieuw een hoedanigheid van gerechtigde wordt verworven voor zover die hoedanigheid tijdens de geldigheidsduur van een reeds bestaande inschrijving werd verworven en voor zover de bijdrageplicht met betrekking tot het refertejaar werd vervuld. Dat recht wordt aldus verlengd tot het einde van het lopende jaar.]
In afwijking van de vorige leden wordt het recht op geneeskundige verzorging in de hoedanigheid van gerechtigde als bedoeld in artikel 32, eerste lid, 4°, van de gecoördineerde wet slechts verlengd vanaf de dag van verwerving van deze hoedanigheid.
Voor de in artikel 125, laatste lid, van de gecoördineerde wet bedoelde gepensioneerde is de persoonlijke bijdrage verschuldigd vanaf de maand waarin het pensioen ingaat.
Indien die gepensioneerde evenwel rechthebbende is op het bijzonder brugpensioen dat ten behoeve van oudere werklozen en bejaarde invaliden is ingesteld bij de artikelen 101 tot 108 en 161 tot 167 van de wet van 22 december 1977 betreffende de budgettaire voorstellen 1977-1978, is de persoonlijke bijdrage op zijn vroegst verschuldigd vanaf de maand waarin hij de Rijksdienst voor pensioenen ervan kennis geeft dat hij definitief opteert voor het vervroegd pensioen dat wordt toegekend in het raam van voornoemde wet.
§ 2. [Het recht kan eveneens worden verlengd voor 2008 indien er tijdens het laatste kwartaal van 2006 of in de loop van 2007 een hoedanigheid van gerechtigde bestond krachtens het koninklijk besluit van 29 december 1997 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, tot de zelfstandigen en de leden van de kloostergemeenschappen wordt verruimd, zoals het op 31 december 2007 van toepassing was, en indien de bijdrageplicht voor 2006, opgelegd bij hetzelfde besluit, voor de verlenging van het recht werd vervuld.]
Voor de in artikel 125, laatste lid, van de gecoördineerde wet bedoelde weduwnaar en weduwe is de persoonlijke bijdrage verschuldigd vanaf de eerste dag van de maand na die waarin hij of zij weduwnaar of weduwe is geworden.
§ 3. [Evenzo kan het recht ook voor 2009 worden verlengd indien tijdens het laatste kwartaal van 2007 of in de loop van 2008 een hoedanigheid van gerechtigde bestond krachtens het voormelde koninklijk besluit van 29 december 1997 en indien de bijdrageplicht voor 2007, opgelegd bij hetzelfde besluit, voor de verlenging van het recht werd vervuld.]
De persoonlijke bijdrage moet worden betaald uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op datgene waarvoor de bijdragen verschuldigd zijn.
Fichiers annexes