Verordening geneeskundige verzorging van 28-7-2003
Résumé: Numac tekst: 2003022831
Gewijzigde numac: 2023042125
Note: Tekst bijgewerkt tot: B.S. 11-05-2023
Hoofdstuk - Afdelingen 1 tot 4 - Art. 15 tot 18: Opgeheven door : Besluit van de Vlaamse Regering van 30-11-2018 houdende de uitvoering van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming - B.S. 28-12 - art. 626
De hierna vermelde hoofdstukken, bijlagen en artikelen kan u terugvinden in de tabel met bijlagen die zich onder de inhoudstafel bevindt: artikelen 31-1, 31-2, 31-3, hoodfstukken XV-1 & XV-2, artikelen 32-1 tot 32-20
HOOFDSTUK XIV. - BEWIJSSTUKKEN
Afdeling 1. - Bepalingen gemeenschappelijk aan alle bewijsstukken
Art. 31.
§ 1. Ter herinnering, behoudens andere bepalingen in de volgende artikelen van het huidig hoofdstuk beantwoordt een bewijsstuk aan de verplichtingen vermeld in artikel 53, § 1er/2 van de wet :
"De zorgverleners zijn ertoe gehouden om aan de rechthebbende een bewijsstuk uit te reiken van de verrichte verstrekkingen die aanleiding geven tot een tegemoetkoming van de verplichte verzekering, alsmede van de verstrekkingen die geen aanleiding geven tot een tegemoetkoming van de verplichte verzekering en samen met verstrekkingen die er wel aanleiding toe geven worden verricht :
1° in geval de zorgverlener, naast bedragen voor verstrekkingen die aanleiding geven tot een tegemoetkoming van de verplichte verzekering, ook bedragen aanrekent aan de rechthebbende voor verstrekkingen die geen aanleiding geven tot een tegemoetkoming van de verplichte verzekering;
2° in geval het getuigschrift voor verstrekte hulp of van aflevering of het in § 1, eerste lid, bedoelde gelijkwaardig document wordt vervangen door een elektronische gegevensoverdracht door de zorgverlener aan de verzekeringsinstelling van de rechthebbende.
Opgeheven door : Verord. 26-9-22 - B.S. 30-11 - art. 1
Opgeheven door : Verord. 26-9-22 - B.S. 30-11 - art. 1
Opgeheven door : Verord. 26-9-22 - B.S. 30-11 - art. 1
Opgeheven door : Verord. 26-9-22 - B.S. 30-11 - art. 1
Opgeheven door : Verord. 26-9-22 - B.S. 30-11 - art. 1
Opgeheven door : Verord. 26-9-22 - B.S. 30-11 - art. 1
§ 2. Het uitreiken van het bewijsstuk kan elektronisch gebeuren mits er afdoende technische en organisatorische maatregelen worden getroffen om de veiligheid en de confidentialiteit van de verstuurde persoonsgegevens betreffende de gezondheid te verzekeren, zoals dit wordt vereist door artikel 16 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. De elktronische mededeling van het bewijsstuk vereist de eBox of een beveiligd uitwisselingssysteem dat een gelijkwaardig veiligheidsniveau garandeert en dat werd goedgekeurd door het bevoegde Sectoraal Comité. Bij een elektronische verzending moet de rechthebbende hiermee uitdrukkelijk hebben ingestemd en moet gebruik gemaakt worden van een courant leesbaar formaat (bijvoorbeeld worddocument, pdf,...).
§ 3. Indien het bewijsstuk niet aan de rechthebbende zelf wordt uitgereikt, moet hiervoor toestemming gegeven worden door de rechthebbende en door de persoon die het bewijsstuk ontvangt, overeenkomstig de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt. De zorgverlener moet het bewijs van die toestemmingen aan de bevoegde organen kunnen voorleggen bij controle.
§ 4. Op elk bewijsstuk wordt een uniek volgnummer aangebracht.
§ 5. Elk bewijsstuk dat wordt uitgereikt naar aanleiding van de elektronische overdracht van het getuigschrift voor verstrekte hulp aan de verzekeringsinstelling buiten de derdebetalersregeling, bevat het nummer van ontvangstbewijs van het eGVH alsook een barcode die dit nummer van ontvangstbewijs vertaalt overeenkomstig de technische toepassingsregels vastgelegd krachtens artikel 9bis van de wet.
Afdeling 2. - Wat het bewijsstuk betreft dat door verpleegkundigen moet worden uitgereikt
Afdeling 3. - Wat het bewijsstuk betreft dat door vroedvrouwen moet worden uitgereikt
Afdeling 4. - Wat het bewijsstuk betreft dat door de artsen moet worden meegedeeld
Afdeling 5. Betreffende het door neuropsychologen af te leveren bewijsstuk
Art. 31/4.
Het formulier bedoeld in artikel 6, § 1, 11°, lid 2, wordt afgeleverd uiterlijk twee maanden na het einde van de maand waarin de verstrekkingen werden geleverd.
Art. 31/3.
Art. 31/2.
Art. 31/1.
Fichiers annexes