I.1 |
Cardiotonica alleen of onderling geassocieerd, die tot de volgende groepen behoren: |
|
|
I.1.1 |
glycosiden. |
B-1 |
|
I.1.2 |
inodilatatoren. |
B-2 |
I.2 |
Anti-anginosa die tot de volgende groepen behoren: |
|
|
I.2.1 |
nitraatderivaten. |
B-3 |
|
I.2.2 |
niet-cardioselectieve betablokkers. |
B-4 |
|
I.2.3 |
cardioselectieve betablokkers. |
B-5 |
|
I.2.4 |
calciumantagonisten. |
B-6 |
|
I.2.5 |
Inhibitoren van de sinusknoop. |
B-296 |
I.3 |
Anti-arythmica die tot de volgende groepen behoren: |
|
|
I.3.0 |
andere anti-arythmica klasse I en III |
B-330 |
|
I.3.1 |
klasse I volgens Vaughan Williams. |
B-8 |
|
I.3.2 |
niet-cardioselectieve betablokkers van klasse II volgens Vaughan Williams. |
B-9 |
|
I.3.3 |
cardioselectieve betablokkers van klasse II volgens Vaughan Williams. |
B-10 |
|
I.3.4 |
klasse III volgens Vaughan Williams. |
B-11 |
|
I.3.5 |
klasse IV volgens Vaughan Williams. |
B-12 |
|
I.3.6 |
de autacoïde agonisten. |
B-229 |
I.4 |
Antihypertensiva alleen of onderling geassocieerd of geassocieerd met diuretica die tot de volgende groepen behoren: |
|
|
I.4.1 |
alfablokkers. |
B-13 |
|
I.4.2 |
niet-cardioselectieve betablokkers. |
B-14 |
|
I.4.3 |
cardioselectieve betablokkers. |
B-15 |
|
I.4.4 |
stoffen met tegelijkertijd alfa- en betablokkerende werking. |
B-16 |
|
I.4.5 |
Antihypertensiva van de groep der sympatholytica met centrale werking andere dan selectieve op de imidazoline-receptoren I1, alleen of geassocieerd met andere antihypertensiva of met diuretica. |
B-17 |
|
I.4.6 |
sympathoplegica. |
B-18 |
|
I.4.7 |
serotonine-antagonisten. |
B-19 |
|
I.4.8 |
calciumantagonisten. |
B-20 |
|
I.4.9 |
inhibitoren van het conversie-enzym. |
B-21 |
|
I.4.10 |
perifere vasodilatatoren. |
B-22 |
|
I.4.11 |
diuretica die niet alsdusdanig zijn aangenomen. |
B-23 |
|
I.4.12 |
de orale dopaminerge agonisten. |
B-207 |
|
I.4.13 |
de activatoren van de kalium-kanalen. |
B-208 |
|
I.4.14 |
de antagonisten van angiotensine IIreceptoren. |
B-224 |
|
I.4.15 |
sympatholytica met centrale werking selectief op de imidazolinereceptoren I1. |
B-240 |
|
I.4.16 |
De combinaties van een inhibitor van het conversie-enzym en een calciumantagonist |
B-288 |
|
I.4.17 |
Renine-inhibitoren. |
B-297 |
I.5 |
Diuretica die tot de volgende groepen behoren: |
|
|
I.5.1 |
thiaziden en aanverwanten, alleen of geassocieerd met een kaliumzout. |
B-24 |
|
I.5.2 |
lisdiuretica, alleen of geassocieerd met een kaliumzout. |
B-25 |
|
I.5.3 |
inhibitoren van het koolzuuranhydrase. |
B-26 |
|
I.5.4 |
kaliumsparende diuretica, aldosteronantagonisten, alleen of geassocieerd met een thiazide. |
B-27 |
|
I.5.5 |
andere kaliumsparende diuretica dan de aldosteronantagonisten, alleen of geassocieerd met een thiazide. |
B-28 |
|
I.5.6 |
Vasopressine, receptorantagonisten V2 |
B-340 |
|
I.5.7 |
Vasopressine, receptorantagonisten V2 |
Fb-12 |
I.6 |
Farmaca, gebruikt bij hypotensie, die tot de volgende groepen behoren: |
|
|
I.6.1 |
beta-1 sympathicomimetica, gebruikt bij acute hypotensie. |
B-29 |
|
I.6.2 |
alfa-1 sympathicomimetica, gebruikt bij acute hypotensie. |
B-30 |
|
I.6.3 |
inspuitbare vormen van de alfa-1 sympathicomimetica, gebruikt bij chronische hypotensie. |
B-31 |
|
I.6.4 |
inspuitbare vormen van de perifere vasoconstrictoren, gebruikt bij chronische hypotensie. |
C-1 |
|
I.6.5 |
de injecteerbare vormen bestemd voor de spoedbehandeling van een anafylactische shock of een anafylactische reactie. |
B-317 |
I.9 |
Anticoagulantia en thrombolytica die tot de volgende groepen behoren: |
|
|
I.9.1 |
heparines met een hoog moleculair gewicht. |
B-32 |
|
I.9.2 |
heparines met een laag moleculair gewicht. |
B-33 |
|
I.9.3 |
vitamine Kantagonisten. |
B-34 |
|
I.9.4 |
thrombolytica. |
B-35 |
|
I.9.5 |
anti-aggregerende farmaca bestemd voor patiënten die een dialyse of een hemodialyse ondergaan of een aortocoronaire bypass hebben. |
A-1 |
|
I.9.6 |
anti-aggregerende farmaca, bestemd voor de preventieve behandeling van systemische thrombo-embolische accidenten bij patiënten met claudicatio intermittens ten gevolge van atherosclereuze arteriopathie van de onderste ledematen. |
C-25 |
|
I.9.7 |
anti-aggregerende farmaca die bestemd zijn voor de behandeling van de preventie van de thrombo-embolische verwikkelingen bij patiënten met hartklepprothesen. |
B-211 |
|
I.9.8 |
antiaggregerende farmaca die bestemd zijn voor de behandeling van thrombo-embolische hersenaandoeningen. |
B-217 |
|
I.9.9 |
de directe en specifieke thrombineremmers. |
B-235 |
|
I.9.10 |
de monoklonale antilichamen, anticoagulantia, GP IIb/IIIa-receptorenantagonisten. |
B-237 |
|
I.9.11 |
anti-bloedplaatjesaggregerende farmaca die tot de thienopyridinegroep behoren. |
B-243 |
|
I.9.12 |
boedplaatjesremmers gebruikt bij essentiële thrombocythemie. |
A-63 |
|
I.9.13 |
Geneesmiddelen bestemd voor patiënten die een tekort aan proteïne C vertonen |
A-66 |
|
I.9.14 |
De synthetische antithrombolica agenten die tot de directe en specifieke inhibitoren van antithrombine III (ATIII) behoren |
B-263 |
|
I.9.15 |
De recombinant antithrombolytica agenten |
A-68 |
|
I.9.16 |
ATIII-concentraten voor de behandeling van aangeboren of verworven antitrombinedeficiëntie |
A-84 |
|
I.9.17 |
Acetylsalicylzuur. |
B-293 |
|
I.9.18 |
De synthetische antithrombotische agentia die tot de groep van de directe inhibitoren van factor Xa behoren. |
B-303 |
|
I.9.19 |
anti-bloedplaatjesaggregerende farmaca die tot de cyclo-pentyltriazolopyrimidinesgroep behoren |
B-318 |
|
I.9.20 |
De anti-bloedplaatjesaggregerende farmaca die tot de ATP-analogen via intraveneuze toediening behoren. |
B-358 |
I.10 |
Antihemorragica die tot de volgende groepen behoren: |
|
|
I.10.1 |
stollingsfactoren, afgeleid van humaan bloed. |
A-2 |
|
I.10.2 |
antihemofiliefactoren, afgeleid van humaan bloed. |
A-3 |
|
I.10.3 |
vitamines in inspuitbare vorm. |
B-36 |
|
I.10.4 |
inhibitoren van de activering van het plasminogeen. |
B-37 |
|
I.10.5 |
inhibitoren van de proteolytische enzymen. |
C-2 |
|
I.10.6 |
de geneesmiddelen met een specifieke activiteit van antithrombine III van humane oorsprong. |
A-42 |
|
I.10.7 |
de inhibitoren van de proteolytische enzymen die bestemd zijn om te worden toegediend tijdens een levertransplantatie of hartchirurgie met extracorporele circulatie. |
B-210 |
|
I.10.8 |
antihemofiliefaktoren bekomen door biotechnologie. |
A-50 |
|
I.10.9 |
Andere systemische antihemorragica. |
A-95 |
|
I.10.10 |
Antihemofiliefactoren, recombinant varkensgenoom factor VIII |
A-127 |
I.11 |
Hypolipemiërende farmaca die tot de volgende groepen behoren: |
|
|
I.11.1 |
fibraten die kunnen worden gebruikt bij hyperlipemieën van het type II B, III en IV. |
B-38 |
|
I.11.2 |
fibraten die kunnen worden gebruikt bij hyperlipemieën van het type II A, II B, III en IV. |
B-39 |
|
I.11.3 |
anionenuitwisselaars. |
B-40 |
|
I.11.4 |
inhibitoren van het HMG-CoA reductase, bestemd voor de behandeling van hyperlipemieën van het type Frederikson IIa heterozygoot en IIb. |
B-41 |
|
I.11.5 |
de HMG-CoA reductaseremmers, bestemd voor de behandeling van ernstige hypercholesterolemie van hoofdzakelijk erfelijke aard. |
A-45 |
|
I.11.6 |
anionenuitwisselaars bestemd voor de behandeling van een ernstige hypercholesterolemie van hoofdzakelijk erfelijke aard. |
A-46 |
|
I.11.7 |
nicotinezuurderivaten. |
B-215 |
|
I.11.8 |
nicotinezuurderivaten bestemd voor de behandeling van een ernstige hypercholesterolemie van hoofdzakelijk erfelijke aard in associatie met een HMG-CoA reductaseremmer. |
A-49 |
|
I.11.10 |
Selectieve inhibitoren van de intestinale absorptie van cholesterol en aanverwante plantsterolen, bestemd voor de behandeling van een ernstige hypercholesterolemie van hoofdzakelijk erfelijke aard. |
A-71 |
|
I.11.11 |
Selectieve inhibitoren van de intestinale absorptie van cholesterol en aanverwante plantsterolen, bestemd voor de behandeling van een primaire hypercholesterolemie. |
B-268 |
|
I.11.12 |
Selectieve inhibitoren van de intestinale absorptie van cholesterol en aanverwante plantsterolen, geassocieerd met een statine, en bestemd voor de behandeling van een ernstige hypercholesterolemie van hoofdzakelijk erfelijke aard. |
A-89 |
|
I.11.12 |
inhibitoren van het HMG-Co A reductase, bestemd voor de behandeling van hyperlipemieën van het type Frederikson IIa heterozygoot en IIb, verlaagd in vergoedingscategorie in het kader van de groepsgewijze herziening wegens budgettaire overwegingen ovreenkomstig artikel 35bis, § 4, zesde lid, 1° van de GVU-Wet voor specialiteiten met simvastatine als werkzaam bestanddeel. |
C-32 |
|
I.11.13 |
Selectieve inhibitoren van de intestinale absorptie van cholesterol en aanverwante plantsterolen, geassocieerd met een statine, en, bestemd voor de behandeling van een primaire hypercholesterolemie of een gemengde hyperlipidemie. |
B-289 |
|
I.11.14 |
Associaties |
B-324 |
|
I.11.15 |
Anti-PCSK9 monoklonale antilichamen voor familiale vormen van hyperlipidemie |
A-120 |
|
I.11.16 |
specialiteiten op basis van bempedoïnezuur |
A-143 |
|
I.11.17 |
specialiteiten op basis van bempedoïnezuur |
B-362 |
|
I.11.18 |
specialiteiten op basis van bempedoïnezuur + ezetimibe |
A-144 |
|
I.11.19 |
specialiteiten op basis van bempedoïnezuur + ezetimibe |
B-363 |
|
I.11.20 |
PCSK9-inhibitoren |
A-145 |
|
I.11.21 |
PCSK9-inhibitoren |
B-366 |
|
I.11.22 |
Anti-PCSK9 monoklonale antilichamen voor niet-familiale vormen van hyperlipidemie |
B-373 |
I.12 |
Geneesmiddelen voor de behandeling van neonatale cardiopathieën. |
B-42 |
I.13 |
Calciumantagonisten voor de behandeling van cerebrale vasospasmen na een subarachnodeale bloeding. |
B-43 |
I.14 |
Associaties van hypolipemiërende farmaca |
|
|
I.14.1 |
Associaties van hypolipemiërende farmaca met antihypertensiva en anti-aggregantia |
B-341 |
I.15 |
Geneesmiddelen voor de behandeling van chronisch hartfalen die tot de volgende groepen behoren |
|
|
I.15.1 |
Angiotensine receptor neprilysin inhibitoren |
B-343 |
|
I.15.2 |
Farmacologische behandeling van volwassen cardiomyopathie patiënten met wild
type of erfelijketransthyretineamyloïdose (ATTR-CM) |
A-142 |
|
I.15.3 |
Remmers van de natriumglucose-co-transporter (SGLT-r) |
B-364 |
|
I.15.4 |
Selectieve, allosterische en reversibele remmer van cardiaal myosine ATPase |
B-385 |
I.16 |
Niet-steroïdale mineralocorticoïde receptor antagonisten |
|
|
I.16.1 |
Geneesmiddelen voor de behandeling van chronische nierschade (CKD) |
B-374 |