II.1 |
Inhibitoren van de maagzuursecretie die tot de volgende groepen behoren: |
|
|
II.1.1 |
antagonisten van de M1 - receptoren. |
B-44 |
|
II.1.2 |
antagonisten van de H2 - receptoren voor parenterale behandeling. |
B-45 |
|
II.1.3 |
Antagonisten van de gastrinereceptoren |
B-46 |
|
II.1.4 |
inhibitoren van de maagzuursecretie met maagcellen beschermende werking. |
B-47 |
|
II.1.5 |
inhibitoren van de protonpomp niet bestemd voor korte empirische behandeling. |
B-48 |
|
II.1.6 |
De antagonisten van de H2-receptoren, gecombineerd met bismutzouten. |
B-231 |
|
II.1.7 |
Inhibitoren van de protonpomp bestemd voor korte empirische behandeling. |
C-31 |
|
II.1.8 |
Inhibitoren van de protonpomp bestemd voor parenterale behandeling. |
B-273 |
|
II.1.9 |
De antagonisten van de H2-receptoren, al dan niet in combinatie met bismutzouten, voor orale behandeling. |
C-30 |
|
II.1.10 |
Geneesmiddelen voor de behandeling van Zollinger-Ellison |
A-125 |
|
II.1.11 |
Geneesmiddelen voor de nabehandeling van radiofrequentie ablatie |
A-126 |
II.2 |
Selectieve verbanden van maag- en duodenumulcus. |
B-49 |
II.3 |
Hormonen die tot de volgende groepen behoren: |
|
|
II.3.1 |
Proteïnehormonen, inhibitoren van de afscheidingen van het spijsverteringsstelsel. |
B-50 |
|
II.3.2 |
neurohypofysaire hormonen voor de behandeling van oesophagusvarices. |
B-199 |
|
II.3.3 |
proteïnehormonen, remmers van de afscheidingen uit het spijsverteringsstelsel bestemd voor patiënten met het "acquired immunodeficiency syndrome" of patiënten die lijden aan acromegalie. |
A-52 |
II.4 |
Spasmolytica die tot de volgende groepen behoren: |
|
|
II.4.1 |
anticholinergica voor parenterale toediening. |
C-3 |
|
II.4.2 |
musculotrope spasmolytica, alleen of onderling geassocieerd, voor parenterale voeding. |
C-4 |
|
II.4.3 |
anticholinergica voor orale of rectale toediening. |
Cx-9 |
|
II.4.4 |
musculotrope spasmolytica, alleen of onderling geassocieerd, voor orale of rectale toediening. |
Cx-10 |
|
II.4.5 |
Urinaire antispasmodica gebruikt voor een chronische behandeling. |
B-249 |
|
II.4.6 |
specifieke competitieve muscarinereceptorantagonisten met functionele selectiviteit voor de urineblaas |
B-265 |
II.5 |
Pancreasenzymen, die worden gebruikt voor: |
|
|
II.5.1 |
de symptomatische behandeling van exocriene pancreasinsufficiëntie bij mucoviscidose, Shwachman-Diamond syndroom of na totale pancreatectomie. |
A-4 |
|
II.5.2 |
de symptomatische behandeling van exocriene pancreasinsufficiëntie in andere gevallen dan bedoeld onder punt II.5.1. |
B-51 |
II.6 |
Galzuren. |
B-52 |
II.7 |
Laxativa, specifiek bestemd voor de behandeling van hepatische encefalopatieën. |
B-53 |
II.8 |
Antiemetica die tot de volgende groepen behoren: |
|
|
II.8.1 |
dopaminergische antagonisten met uitsluiting van de neuroleptica, bestemd om te worden gebruikt in het raam van de antineoplastische chemotherapie en van de daarmee gelijkgestelde situaties. |
B-54 |
|
II.8.3 |
niet-dopaminergische geneesmiddelen. |
B-193 |
|
II.8.4 |
antagonistengroep van de 5HT3-receptoren. |
B-200 |
|
II.8.5 |
antagonistengroep van de NK1-receptoren |
B-283 |
|
II.8.6 |
Combinatiepreparaten van 5HT3-receptor antagonisten en NK1-receptor antagonisten |
B-338 |
II.9 |
Antidiarreïca die tot de volgende groepen behoren: |
|
|
II.9.1 |
adsorbentia. |
C-5 |
|
II.9.2 |
inhibitoren van de intestinale motiliteit. |
C-6 |
|
II.9.3 |
remmers van de intestinale motiliteit, bestemd voor patiënten met het "acquired immunodeficiency syndrome". |
B-223 |
II.10 |
Geneesmiddelen voor de basisbehandeling van ileïtis van Crohn en/of van rectocolitis ulcerosa. |
B-55 |
II.11 |
De enzymen gebruikt bij erfelijke metabolische ziekten. |
|
|
II.11.1 |
Geneesmiddelen gebruikt bij erfelijke metabolische ziekten. |
A-56 |
|
II.11.2 |
De enzymen gebruikt bij erfelijke metabolische ziekten. |
Fa-10 |
II.12 |
De anti-TNF geneesmiddelen en Interleukineremmers bestemd voor de behandeling van inflammatoire darmziekten. |
B-248 |
II.13 |
Somatropine receptorantagonisten. |
A-72 |
II.14 |
De inhibitoren van het glucosylceramide synthetase. |
A-79 |
II.15 |
Andere spijsverterings- en stofwisselingsmiddelen |
|
|
II.15.1 |
Geneesmiddelen voor de behandeling van hyperfenylalaninemie |
A-99 |
|
II.15.2 |
Remmers van intestinale galzoutentransporters |
A-147 |
II.16 |
Geneesmiddelen bestemd voor de behandeling van homocystinurie |
A-100 |
II.17 |
De anti-TNF geneesmiddelen bestemd voor de behandeling van inflammatoire darmziekten. |
Fb-4 |
II.18 |
De JAK kinase inhibitoren bestemd voor de behandeling van inflammatoire darmziekten |
B-353 |
II.19 |
Maagdarmkanaal- en metabolismeproducten |
A-140 |
II.20 |
De inhibitoren van het glucosylceramide synthetase. |
Fa-15 |
II.21 |
De S1P-receptor modulatoren bestemd voor de behandeling van inflammatoire darmziekten |
B-372 |
II.22 |
Geneesmiddelen voor de basisbehandeling van eosinofiele oesofagitis (EoE) |
B-383 |